Van een afstand zag hij hoe gelukkig zij was. Al had hij het liever anders gezien. Niet dat hij haar geluk misgunde maar liever was hij degene die het met haar deelde.
Tot aan zijn enkels in het water liet hij zijn regenlaarzen door de branding stappen.
Een stevige koude bries deed hem huiveren en hij sloot zijn ogen.
Hij was één met de lucht, het water en de aarde.
Verwaaid en verweven.
Hij wist dat zij ergens voor hem uitliep en dat zij niet samen waren. Maar het was goed zo want zij deelden dezelfde ervaring.