Eerder publiceerde ik de delen 1 en 2 van mijn bijdrage aan NaNoWriMo. Vandaag deel 3. En daar mag u het voorlopig mee doen...Voorinschrijven op de verkoop van het uiteindelijke boek is natuurlijk reeds mogelijk. ;-)
---
Je had wel vaker last van je geweten. Bijvoorbeeld toen die vriendin van je aan kanker stierf. Of nou, vriendin...eigenlijk ging het om de zus van een buurvrouw die je wel'ns had gezien op de jaarlijkse buurtbarbecue. Maar daar ging het nu niet om. Waar't om ging is dat jij uiteraard het online condoleance-register had getekend. En wel met: 'Ik huilde toen ik hoorde dat jij de strijd tegen die vreselijke ziekte hebt verloren, lieve meid. En natuurlijk draag ik het bandje waarmee ik laat zien dat ik de strijd tegen borstkanker steun. Ik hoop dat't helpt! Rust zacht, lieve schat!'
Natuurlijk had je nooit ècht zo'n bandje gekocht maar het kwam wel sympathiek over om te zeggen dat je er eentje had. Het gaat tenslotte om het idee, nietwaar?
Uiteraard schreef je dat op het werk want thuis had je daar geen tijd voor. Je moest tenslotte twee kinderen opvoeden. Drie zelfs, als je je man meetelde! Als je thuiskwam van je werk moest je eerst even een uurtje rusten en dan je man vertellen dat hij de kant-en-klaar maaltijd moest opwarmen die jij die ochtend uit de vriezer had gehaald. Na het eten moest je de oudste vertellen dat hij zijn jongere broertje met zijn huiswerk moest helpen en dan moest je óók nog de borden in de vaatwasser zetten!
Tsja, dan was je zó moe dat je de wekelijks yoga-les maar afbelde want die avond kwam de ontknoping van 'Wie is de Mol?' en om op kantoor te kunnen meepraten mocht je die aflevering natuurlijk niet missen!
Terwijl jij op de bank je lag af te vragen wie van de bekende Nederlanders nu toch de mol kon zijn, kwam je jongste je vertellen dat hij dat weekend weer een voetbaltoernooi had. Kon dat rotjong dan niet zien dat jij moe was van je drukke baan!? Mannen!! Zelfs als ze nog maar 12 zijn kunnen ze je niet aanvoelen! Dus zei je maar dat je hoofdpijn had en stuurde hem naar z'n vader.
Tsja, die mocht óók wel'ns wat doen. Tenslotte werkte jij maar liefst 32 uur per week en híj maar...eh...hij werkte maar...eh...hoeveel uur per week werkte hij nu eigenlijk? Ach, wat maakte het ook uit! Jij had het veel zwaarder dan hij want hij was alleen maar chirurg in een of ander stom ziekenhuis. Een beetje botten wegzagen uit de uitgezakte lijven van wat oude mensjes en er dan een stuk plastic in stoppen. Of zo. En waarom eigenlijk? Die oudjes zouden tòch snel doodgaan! Wat was nu hùn bijdrage aan de maatschappij? Pure geldverspilling vond je dat.
En dan liggen ze thuis langzaam weg te rotten en dan verwachten ze óók nog dat er een paar keer per week iemand langskomt die hun vieze poepbroek verschoont en voor ze stofzuigt! En dat van jóuw belastingcenten!
Nee, die oudjes moesten maar een voorbeeld nemen aan jou want jij deed het huishouden helemaal zèlf! Plotseling realiseer je je dat je niet weet waar de stofzuiger staat. 'Volgende week maar even aan de huishoudster vragen', denk je bij jezelf. Best een aardige meid, hoor, die hulp. Al praat ze zo raar Nederlands. Als die gekke oudjes een huishoudhulp willen, dan betalen ze die maar lekker zèlf. Maar never nooit niet van jóuw belastingcenten. Mooi niet!
Nee hoor, wat jou betreft mogen die oudjes allemaal zo'n zelfmoordpil krijgen...De Pil van..eh...kom, hoe heette die ook alweer? Je realiseert je dat je niet wordt betaald om dat soort onzin te onthouden en concentreert je weer op een belangrijker vraagstuk: 'Wie is toch de mol?'